HOME  |  TASCHEN  |  FONTANA  |  CRUCIAL FUEL





 

De letterfamilie onder de loep


In diverse landen en talen werden in de loop van de tijd voor de verschijningsvormen en onderdelen van een lettertype verschillende benamingen bedacht. Nu zijn hier in het computertijdperk Engelstalige termen aan toegevoegd en is de verwarring compleet. Is het cursief, oblique of italic, regular, normal of romein? Harmonisatie op dat punt zou een zegen zijn, maar is vooralsnog niet te verwachten. Om althans in dit boek voor duidelijkheid te zorgen geven wij hier de definities van de door ons gebruikte termen.

Een lettergroep is een verzameling lettertypes die overeenkomsten vertonen. Een voorbeeld hiervan zijn de scripten of schrijfletters. Een lettertype of letterfamilie is het totaal van verschijningsvormen van een letter, ontworpen om met elkaar gebruikt te worden en die aangeduid worden met een naam (met verschillende toevoegingen), bijvoorbeeld Rockwell of Helvetica. Een font is een variant van een lettertype, ook wel gradatie, vetheidsgraad of lettersoort genoemd, zoals de cursieve versie van een lettertype. Een lettertype kan dus meer fonts bevatten. Als we één font kopen voor de computer, krijgen we strikt genomen één lettervariant van een lettertype. Meestal worden ze echter als set verkocht, zoals de regular, italic, bold en bold italic.
Back to top



Het lettertype Serifa van Linotype met de beschikbare gradaties.

De 26 karakters van het alfabet vormen slechts de basis voor de tekens waaruit een font bestaat. Zonder cijfers, leestekens, speciale tekens en accenten is een font niet compleet. Bovendien heeft elke taal zijn specifieke leestekens en lettercombinaties (ligaturen), die door de letterontwerper aan sommige gradaties zijn toegevoegd.

 
KAPITALEN en onderkastletters
Het schrijfonderwijs noemt deze letters ook wel hoofdletters en kleine letters. Kapitale letters zijn oorspronkelijk afgeleid van in steen gehakte Romeinse inscripties en ontlenen vaak daaraan nog hun rechtlijnige en ‘kapbare’ karakter. Onderkastletters werden later toegevoegd in het handschrift.
Back to top


Het door Carol Twombly voor Adobe getekende lettertype Trajan is gebaseerd op de Romeinse inscripties op de zuil van Trajanus in Rome (ingewijd in 113 na Christus).



Het lettertype Blado werd in 1923 door Stanley Morison naar een cursief uit 1526 van Ludovico Degli Arrighi getekend. Hoewel het een zelfstandig lettertype was, werd dit vaak gebruikt met de ook door Morison voor Monotype opnieuw getekende Poliphilus. De cursieven van Arrighi worden beschouwd als de eerste voor drukwerk ontworpen cursieve lettertypes.

 
De varianten
Hoewel het nu inmiddels lijkt alsof de cursieve of italic versie van een lettertype er altijd bij gehoord heeft, is dit zeker niet het geval. De cursief of italic dook pas op tijdens de renaissance rond 1500 en is afgeleid van het Italiaanse schoonschrift uit die tijd. De cursief werd aanvankelijk gebruikt als tekstletter, ontworpen vanuit een ruimtebesparende schuinschrift en niet als stijlmiddel om woorden of zinnen te accentueren zoals we nu doen.
Back to top



De Stempel Garamond Roman laat zien dat deze is gebaseerd op de door Claude Garamond gesneden romein in het boek Hypnerotomachia Poliphili uit 1546 (Jacques Kerver uitgave). Claude Garamond had zich weer laten inspireren door de romein die Francesco Griffo ongeveer vijftig jaar eerder voor de drukker Aldus Manutius had gesneden.

 
Kleinkapitalen
Dit zijn kleine versies van kapitalen, géén verkleinde kapitalen maar speciaal ontworpen kleine kapitalen die bij een letterfamilie als zogenaamde expert-, sc- of caps-gradatie besteld kunnen worden of in een OpenType versie bij de betreffende gradatie bijgevoegd zijn.
Back to top



Bij de Syntax, een ontwerp van Hans Eduard Meier uit 1954, zijn tussen 1995 en 1999 een groot aantal gradaties toegevoegd waaronder de kleinkapitalen op de tweede regel boven. De kleinkapitaal werd trouwens voor het eerst ingevoerd rond 1525. Later werd het net als de cursief een onderdeel van een letterfamilie.

 
Ligaturen, diftongen en logotypen
Ligaturen zijn lettercombinaties die werden ontworpen omdat bij loodzetsel onder andere bij de ‘f’, door de overhangende vlag, het letterstaafje zo breed werd dat er een groot gat ontstond ten opzichte van de volgende letter. Veel toegepaste ligaturen zijn de fi, ff en fl. Logotypen zijn minder zichtbare combinaties van letters zoals de Duitse ‘ß’ en het ampersand- of ‘&’-teken. Ook deze combinaties zijn ontstaan uit ligaturen. Diftongen zijn weinig toegepaste lettercombinaties. Hierbij gaat het voornamelijk om een specifieke uitspraak van het woord. Een voorbeeld hiervan is het Franse woord ‘œil’.
Back to top



In het ‘&’-teken van de Demos Italic en de Galliard Italic zijn duidelijk de losse letters (et) nog zichtbaar. Bij de Alega geheel rechts heeft de ontwerper de zichtbaarheid van de combinatie meer losgelaten. Hoewel deze combinatie onder de noemer logotypen valt is de versie van de Demos en Galliard dus meer een ligatuur te noemen.






Onderdelen van een letter bij de Monotype Bembo Semibold. In rood een ligatuur met de contour van de losse letters ‘f’ en ‘i’ er overheen geplaatst.

 
Cijfers
Algemeen wordt aangenomen dat tegelijk met het ontstaan van het schrift ook de behoefte ontstond om aantallen te beschrijven. Enkele eeuwen voor Christus zien we in India voor het eerst de cijfers opduiken die we nu algemeen gebruiken in zetwerk. Ze werden toen gebruikt als negentallig notatiesysteem in de Hindoe-algebra dat op een hoog niveau bedreven werd en door de Arabieren tijdens handelstochten en veroveringen werd overgenomen. In het algemeen worden deze cijfers aangeduid als Arabische cijfers. Hoewel we het getal ‘nul’ nu niet meer kunnen missen is dit later toegevoegd.
Back to top



Bij het lettertype Profile worden in een aantal gradaties verschillende cijfers geleverd. Zowel gewone tabelcijfers (tweede rij) als uithangende tabelcijfers (boven). Maar ook de mediaevalcijfers die in de lopende tekst kunnen worden gebruikt (derde regel). Deze zijn proportioneel gespatieerd zoals te zien is aan de verschillende breedtes die ze in beslag nemen. Om geen vreemde gaten te laten ontstaan heeft de ontwerper de ‘1’ bij de tabelcijfers schreven gegeven. De Profile heeft ook speciaal getekende (dus geen verkleinde!) cijfers voor breuken, superieure en inferieure cijfers.

 
Leestekens
In een font zit meestal ook nog een groot aantal leestekens waarvan sommige zeer uiteenlopende vormen kunnen hebben zoals het hieronder afgebeelde enkele aanhalingsteken uit verschillende lettertypes. Ze hebben allemaal dezelfde corpsgrootte en staan allemaal op ‘dezelfde’ basislijn. Grootte en plaatsing ten opzichte van de basislijn zijn dus variabel. Leestekens zijn net als Romeinse cijfers al langer in gebruik in ons schrift dan de Arabische cijfers. In handgeschreven boeken waren ook al komma’s, punten, alineatekens en afbreekstreepjes te vinden als ondersteuning van het leesgemak.
Back to top



Aanhalingstekens zijn heel verschillend bij de verschillende lettertypes en volgen de vormgeving van de karakters van het lettertype. Ook de positie verschilt nogal. De voorbeelden zijn afkomstig van verschillende lettertypes maar wel van dezelfde corpsgrootte.

Het grootste struikelblok is ongetwijfeld het aanhalingsteken. Er zijn ‘enkele’ en “dubbele” aanhalingstekens maar ook « guillemets » die van Franse oorsprong zijn en in Duitsland »andersom« en zonder spaties worden gebruikt. Onder invloed van de Engelse taal heeft in Nederland een verschuiving plaatsgevonden van de dubbele naar de enkele aanhalingstekens. Ook vaak ‘zes-negen’ genoemd naar de vorm en de volgorde ervan.

Het enkele aanhalingsteken heeft nog een andere functie en dan met name de ‘negen’. Bij een woord als ‘zo’n’ of ‘ ’s morgens’ heet het een apostrof.

De punt is het meest gebruikte leesteken. Een punt sluit een zin of afkorting af. Internationaal erkende afkortingen of symbolen van bijvoorbeeld munteenheden, maten, gewichten en natuurkundige en scheikundige aanduidingen worden zonder punt geschreven. Enkele van deze afkortingen: cm (centimeter), km (kilometer), °C (graad Celcius) en kg (kilogram). Een ander geval is de afkortingen van namen, zoals anwb, ptt en uwv, die meestal zonder punten geschreven worden. Maar wel het liefst in kleinkapitaal in platte teksten. Ingeburgerde letterwoorden die geen eigennaam zijn worden helemaal in onderkast geschreven. Voorbeelden hiervan zijn mavo, havo en hbo. Als we dagen en maanden afkorten komt er ook geen punt achter. Voor de dagen: zo, ma, di, wo, do, vr, za en zo. Voor de maanden: jan, feb, mrt, apr, mei, jun, jul, aug, sep, okt, nov en dec.



Afkortingen van namen worden meestal zonder punt geschreven.

De punt wordt ook nog toegepast in cijferreeksen. Bij meer dan vier cijfers komt de punt achter het duizendtal: 22.356. Soms wordt hiervoor ook een spatie gebruikt: 22 356. Ook in banknummers kunnen we met punten werken of met spaties: 65.23.80.625 of 65 23 80 625.

Na de punt komt als belangrijkste leesteken de komma. Dit leesteken is tevens een van de moeilijkste omdat het goed plaatsen van de komma ook te maken heeft met taalgevoel. Als zodanig is het dan de eerste verantwoordelijkheid van de auteur. Gebruik van komma’s bevordert de leesbaarheid maar de praktijk wijst uit dat men eerder te veel dan te weinig komma’s plaatst.

De puntkomma is een moeilijk te gebruiken leesteken. Er wordt vaker een punt of een komma gebruikt, terwijl een puntkomma soms een betere keuze is. De puntkomma heeft twee gebruiksdoelen. Ten eerste wordt de puntkomma gebruikt om verband aan te geven tussen twee gelijkwaardige zinnen. Ten tweede wordt hij gebruikt in opsommingen.

De dubbele punt of colon is gemakkelijker te gebruiken. Hij wordt gebruikt om een citaat in te leiden, om aan te geven dat er een verklaring, omschrijving, toelichting, conclusie volgt en voorafgaand aan een opsomming.

Het vraagteken wordt meestal achter een zin geplaatst zonder spatie ertussen en vervangt dan de punt.

Het uitroepteken wordt in twee gevallen geplaatst. Na een uitroep en om nadruk te leggen. Het wordt zonder spatie achter een zin geplaatst.

Haakjes of parenthesen worden gebruikt voor een verduidelijking, verklaring of toevoeging, een verwijzing of in de betekenis ‘of’. Bijvoorbeeld: Fontana (Roermond) zoekt via internet (www.fontana.nl) een (vice-)voorzitter.

Verder zijn er nog de rechte haakjes, ook wel teksthaakjes genoemd. Deze worden over het algemeen gebruikt om aan te geven [...] dat er een stuk van een citaat is weggelaten.



De Duitse komma of slash is met de opkomst van internet aan een ware revival begonnen. Hoewel de slash op internet een verwijzing aangeeft naar een in de hiërarchie dieper gelegen pagina in de site, heeft dit teken voor gebruik in platte teksten de volgende functies: als keuzemogelijkheid (m/v), in afkortingen (t/m) en in de betekenis ‘per’ (km/h). De gespiegelde versie van de slash, de backslash (\) is een teken dat in 1961 voor gebruik met de IBM stretch computer voor het eerst werd toegevoegd aan de ascii toetsenbordindeling. De iets schuinere versie van de Duitse komma is de fractie (/). Deze wordt gebruikt voor breuken: ¼, 2/16.

De verticale streep (|) komt in gewone teksten bijna niet voor, maar wordt door ontwerpers soms als typografisch vormgevingselement gebruikt.

En dan zijn er nog de streepjes. Ze zijn er in verschillende maten. Allereerst is er de divisie die voor verschillende doeleinden wordt gebruikt. Het meest natuurlijk als afbreekstreepje. Ten tweede is er het gebruik als koppelteken of trait d’union (dat net iets mooier klinkt). Sinds de laatste officiële spelling is het trema afgeschaft tussen de delen van een samenstelling (zeeëgel, zoëven, naäpen) en vervangen door een koppelteken (zee-egel, zo-even, na-apen). Ten derde wordt het gebruikt als weglatings- of vervangingsteken. Om herhaling te voorkomen in de vorige zin is één keer het woord ‘teken’ vervangen door een streepje.
Tot slot wordt in data de divisie zonder spaties gebruikt als afscheidingsteken: 9-8-1956.



Het gedachtestreepje of halve kastlijntje is langer dan de divisie en wordt gebruikt om een tussenzin af te scheiden of om een onverwachte wending aan te geven in een zin zoals: ‘Het te bespreken stuk – dat u per e-mail ontving – is helaas niet het meest recente’. Het halve kastlijntje wordt in geldbedragen gebruikt als er geen cijfers achter de komma zijn: € 156,–. Hoewel hiervoor vaak een divisie (€ 156,-) gebruikt wordt is het halve kastlijntje mooier. Het wordt ook gebruikt om het woord ‘tot’ te vervangen: 1914 – 1918 of 2 –8 mei; en voor het minteken of voor ‘minus’: –5°C; maar ook in opsommingen wordt het halve kastlijntje of de kastlijn gebruikt in plaats van het afbreekteken.



Bij de datum boven worden divisies gebruikt, bij de andere voorbeelden halve kastlijntjes.

Het kastlijntje (—) wordt als gedachtestreepjes wel in Engelstalige teksten gebruikt, maar dan wel zonder spaties ervoor en erachter. Het komt in Nederlandse teksten vrijwel niet voor.

De underscore (_) is een lijntje dat iets onder de basislijn staat en de lengte heeft van een halve kastlijn. Dit lijntje wordt veel gebruikt in namen van websites.

Hoewel er meer leestekens zijn hebben we hier de meest gebruikte besproken. Het verdient aanbeveling bij de keuze van een lettertype voor een opdracht of huisstijl ook deze tekens eens te bekijken omdat ze veel voorkomen in teksten en als zodanig de vormgeving beïnvloeden.

 
Accenten
Deze tekens worden ook wel diakritische tekens genoemd en geven in combinatie met een letter een andere klank of klemtoon. Er is een onderscheid tussen de accenten die gebruikelijk zijn en speciale accenten voor bijvoorbeeld Centraal-Europese talen die niet direct in alle lettertypes toegankelijk zijn of zelfs niet aanwezig zijn.
Back to top




 
Andere veel gebruikte tekens
Voor letters en tekens die niet in een font zijn opgenomen en toch vaker gebruikt worden zijn speciale pi-fonts ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn de Zapf Dingbats met allerhande symbolen en tekens en de Symbol die veel tekens bevat voor wetenschappelijke toepassingen.
Back to top



Je kunt het zo gek niet bedenken of er zijn wel symbolen of dingbats voor gemaakt. De meest gebruikte zijn de Griekse letters en de mathematische tekens in de Symbol die dan ook vaak als standaardfont bij de computer geleverd worden. Rechtsbeneden is het lettertype Wingdings te zien.

 
Maatsystemen en benamingen


In de typografie werden naast het metrieke stelsel een aantal andere maatsystemen gebruikt. Het vasteland van Europa hanteerde het zogenaamde didotstelsel dat afkomstig is uit de tijd van het loodzetsel. In Engeland en Amerika werd echter met de pica gewerkt. De inch is het maatsysteem dat altijd in gebruik is geweest bij schrijfmachines en (matrix)printers. Door de automatisering en het gebruik van kettingformulieren deed de inch zijn intrede in de grafische industrie. Er worden dus in totaal vier grafische maatsystemen gebruikt.
Back to top

 
Metriek of decimaal stelsel
Het belangrijkste verschil met de andere maatsystemen in de typografie is dat het tiendelig is. Tijdens een internationaal congres werd in 1795 in Parijs vastgesteld dat een meter het veertigmiljoenste deel van de omtrek van de aarde was (wie dat precies heeft opgemeten weten we helaas niet). Nederland voerde in 1816 het metrieke stelsel in en ijkte dit op de Franse (platina) standaardmeter.
Back to top

 
Didotstelsel
De Parijse lettergieter Fournier was de grondlegger van dit stelsel. Hij baseerde het op de Parijse voet. Hij maakte er een twaalfdelig stelsel van dat later werd herzien door de lettergieter Didot. De Fournierpunt was trouwens iets kleiner dan de didotpunt die was gebaseerd op de ‘Pied du Roi’, een in heel Frankrijk geaccepteerde lengtemaat. Een augustijn of cicero bevat 12 didotpunten.
Back to top

 
Picastelsel
Het picastelsel is de Angelsaksische tegenhanger van het didotstelsel. Het is ook een twaalfdelig stelsel en is onderverdeeld in 12 punten. De pica is iets kleiner dan de didot. De verwarring rond de pica is groot omdat een internationale ijking ontbreekt. Omdat veel printers in de grafische industrie Amerikaanse apparaten zijn, is de pica de meest gebruikte maateenheid geworden. Volgens het United Bureau of Standards is een pica 0,351461 mm. Als we echter in dit boek maten vermelden in punten bedoelen we picapunten die gebruikt worden in computersoftware. Een inch wordt daarbij verdeeld in 72 picapunten (1 punt is dan 0,352777 mm).
Back to top

 
Inch
De inch is de Angelsaksische maateenheid van een twaalfdelig stelsel. De inch werd vastgesteld op 25,4 millimeter.
Back to top



De meetset Mackie M, een metalen en grotere uitvoering van het Letterfontein-meetlatje, werd in 1997 uitgebracht. Foto: Joep Pohlen.

 
Corpsgrootte
De corpsgrootte, zoals we die nog steeds gebruiken, is een maat die rechtstreeks uit het loodzetten komt. Om te voorkomen dat de stokken en de staarten van opeenvolgende regels elkaar zouden raken werd de letter op een iets groter letterstaafje gegoten. De hoogte van het letterstaafje, zoals dat in lood gegoten was, werd aangegeven in punten. In de Angelsaksische landen met picapunten en op het vasteland van Europa met didotpunten. Omdat de letterontwerper de ruimte op het loden letterstaafje als ontwerpruimte beschouwde ontstonden er letters met een verschillende beeldmaat.
Back to top



De Adobe Garamond (links) geeft een veel kleiner letterbeeld dan de Amerikaanse grotesk (of benton-lineare) NewsGothic aan de rechterkant. Beiden hebben dezelfde grootte. Het voorbeeld laat ook de typische grotere x-hoogte zien die kenmerkend is voor veel Amerikaanse ontwerpen. Het is hiermee wel duidelijk dat een 9 pt Adobe Garamond veel kleiner oogt dan een 9 pt NewsGothic.

 
Meten van corps en regelafstand
Als er bij het loodzetten meer ruimte tussen de regels gewenst was, moesten dunne plaatjes van één of meer punten dik tussen de uit loden letters opgebouwde regels geplaatst worden. Deze extra witruimte noemde men interlinie. De regelafstand daarentegen – vaak verward met het begrip interlinie – is de gemeten afstand tussen de onderkant van de x-hoogte van twee regels.
Back to top

 
Letters en hun classificatie


Verschillende pogingen om de veelheid aan lettertypes in duidelijke categorieën onder te brengen hebben enkele waardevolle classificaties opgeleverd, maar die voldoen slechts gedeeltelijk. Waar de ene methode chronologisch te werk gaat, richt de andere zich op de vormverschillen en een derde op de vraag of het type uit het handschrift afkomstig is of niet. Indelingen kunnen ook beantwoorden aan een zuiver theoretische wens of juist een pragmatische opzoekfunctie hebben.
Back to top




Hierboven de meest gebruikte classificatie voor de indeling van lettertypes van de Fransman Maximilien Vox uit 1954.

In dit boek gaan we uit van één algemeen geaccepteerde classificatie: die van de Fransman Maximilien Vox uit 1954. Deze classificatie naar vormverschillen werkt in tweede instantie ook chronologisch. De indeling is in 1962 als standaard aangenomen door de internationale Association Typographique Internationale (ATypI). In Duitsland is deze vastgelegd als DIN 16518 (1964) en in Groot-Brittannië als British Standard 2961 (1967).

Omdat bij deze indeling een groot aantal lettertypes buiten beschouwing wordt gelaten hebben we, om recht te doen aan letterontwerpen die na 1954 zijn gemaakt, de classificatie op enkele punten aangepast en uitgebreid. Vooral op het gebied van de schreefloze lettertypes zijn er veel ontwerpen bij gekomen. Daarom hebben we de schreeflozen opgesplitst in vier groepen zodat het evenwicht tussen schreefletters en schreeflozen in de classificatie naar de huidige periode is hersteld.

 
Vox+
Een aangepaste classificatie naar Vox wordt op de volgende pagina’s uitvoerig omschreven. Omdat benamingen in verschillende landen nogal kunnen verschillen, staan achter de Nederlandse benaming de Franse, Engelse en Duitse benamingen. Zoals hierboven beschreven, hebben we enkele aanvullingen aangebracht op de oorspronkelijke classificatie zoals die door Maximilien Vox is bedacht. Daarom noemen we hem Vox+.
Back to top



 
Vox+1
Het gebruik van schreefloze lettertypes is enorm toegenomen sinds het begin van het computertijdperk. Daarom leek het ons noodzakelijk meer ruimte te reserveren in de indeling voor deze schreeflozen. Vormverschillen spelen in Vox+ een nog grotere rol dan in de oorspronkelijke versie. Daarom staat de chronologie iets meer op de achtergrond.
Back to top

1.1 Humanen [Fr: Humanes, E: Humanistic, D: Venezianische Antiqua]
De oudste Latijnse, merendeel Venetiaanse drukletters, ontstaan aan het einde van de vijftiende eeuw in de tijd van de Italiaanse renaissance, en zijn gebaseerd op het handschrift van de humanisten. Dit schrift greep terug op de Karolingische minuskel uit de negende eeuw. Nicolas Jenson, een Franse drukker werkend in Venetië, was in 1470 een van de eersten die een verfijnd humanistisch lettertype sneed. Algemeen wordt dit gezien als het grote voorbeeld voor de eerste groep van de drukletters die we nu nog gebruiken: de humanen.



Omnibus Jenson Classico (Dit lettertype werd door Franko Luin ontworpen naar het origineel van Nicolas Jenson uit de vijftiende eeuw en wordt verspreid door Linotype Library.)


1.2 Garalden [Fr: Garaldes, E: Garaldes, D: Französische Renaissance-Antiqua]
Ontstaan in de Franse renaissancistische tijd. De naam garalden is een samentrekking van de naam van de Franse lettergieter Claude Garamond en de Venetiaanse drukker Aldus Manutius. De eerste garalden waren afgeleid van de humanen maar zijn geraffineerder, hebben slankere proporties en vloeiender overgangen. Bij de garalden is al meer sprake van een getekende letter. In deze groep zijn meer lettertypes te vinden dan bij de humanen.



Monotype Bembo (Stanley Morison tekende deze letter naar het lettertype dat voor het eerst werd gebruikt in de ‘Aetna’ van Kardinaal Pietro Bembo uit 1496. Let op de typische kapitale ‘R’ van de Bembo.)


1.3 Realen [Fr: Réales, E: Transitionals, D: Barock-Antiqua]
De realen zijn vroegclassicistische lettertypes die zijn ontstaan in het midden van de achttiende eeuw en meestal ontworpen voor een specifieke toepassing. Ze gelden als de eerste drukletters die door middel van typometrie geconstrueerd werden. De realen markeren de overgang van de renaissance naar het classicisme. Hierdoor tenderen sommige types naar de garalden en andere naar de didonen. Gaandeweg worden dan ook het dik-dun-contrast groter en de schreven dunner. Als een lettertype zowel kenmerken heeft van de garalden als van de didonen is het in principe in te delen bij de realen.



Monotype Baskerville (John Baskerville ontwierp dit lettertype in 1757. Hoewel zijn boeken commercieel niet erg succesvol waren in Engeland werd zijn Baskerville bewonderd en veel geïmiteerd, zowel in Engeland als op het ‘vasteland’.)


1.4 Didonen [Fr: Didones, E: Didones/Modern, D: Klassizistische Antiqua]
Dit zijn de laatclassisistische schreefletters, waarvan de naam een combinatie is van de Franse drukkersfamilie Didot en de Italiaanse drukker Bodoni uit Parma. Het lettertype Bodoni van Giambattista Bodoni, ook wel ‘koning van de typografen’ (principe dei tipografi) of ‘drukker van de koningen’ genoemd, wordt gezien als het hoogtepunt van de didonen. Een monumentale symmetrische opbouw en een afgewogen proportie geven het lettertype een koele elegantie. Bij het letterontwerp hield Bodoni rekening met de verdikking van de dunne schreven bij het drukken met loden letters op het papier, in combinatie met het uitvloeien van de inkt en de zogenaamde ‘moet’ of indruk in het papier. Met de nieuwe technieken zoals offset, waarbij geen ‘moet’ ontstaat, worden de dunne delen van de Bodoni vaak te dun.



Bauer Bodoni en Omnibus Bodoni Classico (De Bauer Bodoni (boven) van Heinrich Jost wordt algemeen gezien als een van de mooiste varianten. De Bodoni Classico laat de versie van Franko Luin zien met iets opgedikte schreven en dunne horizontale delen voor kleinere teksten. In de marge is te zien dat daarentegen voor grote corpsen de Bauer Bodoni weer heel mooi in proportie is.)


1.5 Mechanen [Fr: Mécanes, E: Slab-serifs, D: Serifenbetonte Linear-Antiqua]
De mechanen zijn geconstrueerde lettertypes en hebben over het algemeen weinig dik-dun-contrast. Sommige mechanen worden egyptiennes genoemd naar de populariteit van de napoleontische veldtocht in Egypte en de daaruit voortvloeiende aandacht voor de egyptologie. Het karakter van deze lettertypes sluit hier echter – vreemd genoeg – niet op aan. Het lettertype Clarendon is dermate typerend voor deze groep dat bij sommige Engelse classificaties de de naam mechanen vervangen is door Clarendon.



Clarendon Light (b) (Een ontwerp uit 1953 door Hermann Eidenbenz voor Haas, afgeleid van een versie van Robert Besley uit 1845. De versie hierboven is van Bitstream.)


1.6 Humanistische linearen [Fr: Linéales Humanes, E: Humanistic sans-serifs, D: Serifenlose humanistische Linear-Antiqua]
Linearen zijn schreefloze lettertypes die als het ware met lineaal en passer lijken te zijn geconstrueerd. Het Franse woord ‘Linéal’ betekent dan ook: in rechte lijn voortgaand. Ze verschenen voor het eerst in het begin van de negentiende eeuw (Caslon Foundry, 1812/14). Toen was er alleen sprake van kapitalen. Rond 1830 werden in Duitsland de eerste onderkastvarianten gesignaleerd. Tegen het einde van de negentiende eeuw had elke zichzelf respecterende lettergieterij een aantal schreefloze lettertypes met verschillende gradaties. Smal of breed, vet of mager, het voordeel van de vrij technische schreefloze lettertypes was dat gemakkelijk varianten gemaakt konden worden die toch familie van elkaar bleven. De humanistische linearen onderscheiden zich doordat ze in hun verhoudingen neigen naar de klassieke romeinse kapitaal in de kapitalen en naar de humanistische schrijfletter in de onderkastletters.



Gill Sans (Een ontwerp uit 1928 door Eric Gill voor Monotype.)


1.7 Classicistische linearen [Fr: Linéales Classicistes, E: Neoclassical sans-serifs, D: Serifenlose klassizistische Linear-Antiqua]
De classicistische linearen ontstonden voornamelijk in de tijd van de zakelijke Zwitserse Typografie na de Tweede Wereldoorlog. Meestal was het gebruik echter beperkt gebleven tot koppenletter en werden ze beperkt voor leesteksten gebruikt. Het veelvuldig gebruik van schreeflozen kwam pas echt op gang met de komst van de Helvetica in 1957 van de Zwitser Max Miedinger. De Helvetica werd in 1957 ontworpen als Haas Grotesk voor de Haas’sche Schriftgießerei. Toen deze in 1960 werd aangepast voor de Linotype zetmachine moest een nieuwe naam worden bedacht. Zo werd met de naam Helvetica (De Latijnse naam voor Zwitserland is Confoederatio Helvetica) een koppeling gemaakt met de maker en de Zwitserse Typografie.



Neue Helvetica (Een ontwerp van Max Miedinger uit 1957 voor Haas’sche Schriftgießerei.)


1.8 Benton-linearen [Fr: Benton-Linéales, E: Benton-sans-serifs, D: Serifenlose Benton-Linear-Antiqua]
Deze linearen worden ook wel Amerikaanse grotesken genoemd. Het prototype voor deze groep is de Franklin Gothic van Morris Fuller Benton. Deze lettertypes vertonen een nauwe verwantschap met de classisistische linearen. De grote verschillen zitten voornamelijk in de binnenruimte van de ‘B’, ‘P’ en ‘R’, maar ook in het relatief smal ‘lopen’ van de letter en de grote x-hoogte van de onderkastletters. Hierdoor blijven deze lettertypes ook bij slecht drukwerk en op slecht papier goed leesbaar.



Franklin Gothic Book (Een ontwerp uit 1903-1912 door Morris Fuller Benton voor American Type Founders.)


1.9 Geometrische linearen [Fr: Linéales Géométriques, E: Geometric sans-serifs, D: Geometrische serifenlose Linear-Antiqua]
De geometrische linearen lijken getekend met passer en lineaal. Het vergt veel kunde om met deze lettertypes goed leesbare typografie te produceren. Goede typografie in de vorm van het kiezen van de juiste letterspatie en regelafstand is belangrijk. Hoewel al voor het eerst gedaan door Didot en Bodoni, werd de idee om een lettertype te construeren in plaats van het te baseren op het handschrift, opnieuw opgepakt in de tijd van het functionalisme, en met name vanuit het Bauhaus in Weimar (Duitsland) in de jaren twintig van de vorige eeuw. De ontwerper van de Futura, Paul Renner, omschreef het ontwerpen volgens deze beginselen als ‘mechanisierte Graphik’.



Futura (Een ontwerp uit 1927 door Paul Renner voor Bauersche Gießerei.)


1.10 Incisen [Fr: Incises, E: Glyphics, D: Antiqua-Varianten]
De incisen tonen verwantschap met uit steen gehakte of in metaal gesneden letters. In het Latijn ‘litterae incisae’ en in het Frans ‘lettres incisées’. Ze zijn meestal monumentaal, dus krachtig, stevig en eenvoudig, aangepast aan de beperkingen van het materiaal waarin ze uitgehakt of gesneden moeten worden. Ze hebben een verdikking aan de uiteinden maar soms ook scherpe, driehoekige schreven zoals de Augustea van Aldo Novarese. Een typische vertegenwoordiger van deze groep is de Pascal die getekend werd door de Spaans-Franse letterontwerper José Mendoza y Almeida op basis van voorstudies die zijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog had gemaakt.



Monotype Albertus (Berthold Wolpe ontwierp deze letter van 1932-1940 voor Monotype. Aan de vormen is duidelijk te zien dat hij zijn ontwerp baseerde op in brons gesneden letters, een techniek waarbij het materiaal om de letter werd weggehaald. De vorm kwam dus tot stand vanuit de buitenkant van de letter en niet, zoals bij de meeste letterontwerpen, vanuit de vorm van de letter zelf.)


1.11 Scripten [Fr: Scriptes, E: Scripts, D: Schreibschriften]
Dit lijken met de hand geschreven en meestal cursieve lettervormen. Over het algemeen zijn ze niet geschikt als tekstletter. In tegenstelling tot de manuaren (zie 1.12) zijn dit lettertypes die wel digitaal getekend zijn, maar de bedoeling hebben het handschrift na te bootsen. De Snell Roundhand is gebaseerd op het handschrift van meesterschrijver Charles Snell uit de zeventiende eeuw. De Shelley Script heeft drie tot de verbeelding sprekende gradaties: Allegro, Andante en Volante, refererend aan het karakter van de lettervormen. In de Zapf Chancery van Hermann Zapf zijn de kalligrafische invloeden duidelijk zichtbaar. Deze letter is ook in leesteksten bruikbaar gebleken.



Linotype Shelley Andante (Een ontwerp uit 1972 van Matthew Carter voor Mergenthaler Linotype.)


1.12 Manuaren [Fr: Manuaires, E: Graphics, D: Handschriftliche Antiqua]
Hoewel het onderscheid tussen scripten en manuaren veel verwarring opwekt, is aan de hand van de Duitse begrippen goed het verschil aan te geven. Het begrip ‘Schreibschriften’ voor de scripten, vrij vertaald ‘schrijflettertypes’, geeft de oorsprong, maar ook de omzetting aan van een vaak sierlijk geschreven handschrift naar een loden of digitaal lettertype aan. Het Duitse begrip ‘Handschriftliche Antiqua’ voor de manuaren geeft daarentegen een andere oorsprong aan. Met Antiqua worden lettertypes bedoeld die ontstaan zijn uit Romeinse schriften uit groep 1.1 tot en met 1.10. De zogenaamde gebroken of gotische schriften van het type dat Gutenberg voor het eerst gebruikte in zijn bijbel vallen hier niet onder en zijn apart ingedeeld in groep 1.13. ‘Handschriftliche Antiqua’ zijn dus traditionele lettertypes die karaktertrekken vertonen van handschriften. Het ontwerpproces van deze manuaren kent dus een heel andere weg dan dat van de scripten.



Adobe Tekton (Een ontwerp van David Siegel uit 1989 op basis van handbelettering van de Amerikaanse architect Frank Ching. De Tekton is dan ook bedoeld voor belettering in architectuurtekeningen en informele ontwerpen.)


1.13 Frakturen [Fr: Caractères Brisés ou à Fractures, E: Gothic Types, D: Gebrochene Schriften]
In de volksmond worden deze lettertypes soms ‘gothische letters’ genoemd en ze vinden hun oorsprong dan ook in de kunst en architectuur van de Gotiek. Destijds werden de handschriften smaller en de letters kregen een scherpe, hoekige vorm met een breking in de bogen. Ze vertonen een ornamentale esthetiek, maar zijn daardoor ook niet makkelijk leesbaar. In de Duitse versie van de Vox-classificatie, vastgelegd in de norm DIN 16518, is een categorie opgevoerd voor de gebroken schriften met een onderverdeling in Textura, Rotunda, Schwabacher, Fraktur en het gotische handschrift Civilité.



Cloister Black van Kingsley/ATF (Een ontwerp uit 1904 van Morris Fuller Benton en John W. Phinney.)

 
Vox+2
De begrippen die gehanteerd worden in de onderverdeling van de display-lettertypes in categorie 2 dragen bewust een internationaal karakter omdat geen duidelijke Europese, Amerikaanse of andere gemeenschappelijke signatuur zichtbaar is. Stijlkenmerken, specifieke typografische eigenschappen zoals kerning en spatiëring en aanwezigheid van bepaalde (lees)tekens zijn zaken waarmee veel ontwerpers zich in deze categorie niet hebben beziggehouden. Het aardige is wel dat ze voor specifieke toepassingen een levendige toevoeging aan het bestaande arsenaal zijn.
Back to top

2.1 Classic-Deco
Deze lettertypes zijn gemaakt om aandacht te trekken in advertenties en beletteringen om koopwaar aan te prijzen. Ze moeten dus opvallen, passen in het tijdbeeld en nog redelijk goed leesbaar blijven. De uitstraling is aangepast aan hetgeen aangeprezen moet worden. Bekende lettertypes uit deze groep zijn Art Deco-lettertypes maar ook bijvoorbeeld Western- of ‘fifties’-lettertypes.




2.2 Typographic
Lettertypes die grote overeenkomsten vertonen met de klassieke lettervormen uit Vox+1. Ze zijn echter beperkt bruikbaar als tekstletter omdat ze voor leesteksten een te onrustig letterbeeld hebben, niet compleet zijn omdat ze alleen uit kapitalen bestaan of een bedoeld gewaagde interpretatie zijn vanuit klassieke lettervormen. De Radiorama van het Spaanse Type-Ø-Tones, een Helvetica-adaptatie die spottend schreven of andere vormen toevoegt, letters aantast, maar niet de breedte van de letter en de lijndikte verandert, is hier een voorbeeld van.




2.3 Disorder
Deze lettertypes ontstonden aan het begin van de jaren negentig van de twintigste eeuw en haalden hun inspiratie deels uit tegendraadse stromingen als de punkmuziek. Over het algemeen zijn het snel gemaakte ontwerpen die uitgaan van bestaande lettertypes die door middel van handmatige of digitale technieken zijn aangetast, aangevreten of vervormd.




2.4 Techno
Dit zijn lettertypes die strak en soms uit metaal uitgesneden of in metaal gegoten lijken. Het is alsof ze modulair zijn opgebouwd. Na een tweede blik blijkt dit niet daadwerkelijk het geval te zijn, maar een groot aantal basisvormen keren terug. Brainreactor van Andreas Lindholm uit Zweden heeft vrijwel uitsluitend dit soort lettertypes geproduceerd. De Nederlander René Knip giet en snijdt een aantal van zijn prachtig ontworpen letters daadwerkelijk uit metaal.




2.5 Modular
Deze lettertypes zijn ontworpen met dezelfde modulaire vorm als basis. Emigre was een van de bureaus dat zich daar als eerste mee bezighield en er in de eerste uitgaven van het tijdschrift Emigre mee experimenteerde. Voorbeelden hiervan zijn de Modula en de Emperor uit 1985.




2.6 Fantasy
In deze groep zijn de lettertypes samengebracht die feestelijk uitzien, rijk versierd zijn of anderszins uitdrukking bieden aan uitbundigheid.





 
Vox+3
Het woordje ‘pi’ in pi-fonts is afkomstig uit het loodtijdperk. Pi was een Engelstalig drukkersbegrip en betekende een hoeveelheid loden letters die niet gesorteerd waren (pile) terwijl eigenlijk iedere letter een vaste plek had in de lade van een letterkast. De meeste pi-fonts zijn dan ook werkelijk een zootje ongeregeld. Hoewel ze meestal wel thematisch zijn, hebben ze geen gemakkelijk traceerbare plek op het toetsenbord. Elke toets uitproberen of gebruik maken van het Glyphs-venster is dan onvermijdelijk.
Back to top

3.1 Ornamenten
Ornamenten bestaan al heel lang en werden nog voor de boekdrukkunst tot bloei kwam gebruikt om toen nog handmatig boeken te ‘verluchten’ zoals dat toen heette. Denk hierbij ook aan de initialen in handschriften uit de middeleeuwen. Zo zijn er talloze bronnen waar ontwerpers inspiratie kunnen vinden. Van Mexicaanse ornamenten uit de Codex Borgia, art deco-decoraties, Cambodjaanse wanddecoraties tot graffiti van Keith Haring.



Sagember (Een ontwerp uit 1994 van Marcus Burlile voor T-26.)

3.2 Symbolen
De symbolen zijn ongetwijfeld de meest gebruikte Pi-lettertypes. Symbolen voor formules, voor bewegwijzering, voor cartografie en voor doeleinden waarbij in een opmaak door middel van algemene tekens iets duidelijk gemaakt moet worden. Sommige symbolen hebben dan ook nog dezelfde functie als de tekens die de oermensen gebruikten, simpel en niet van taal afhankelijk. Denk hierbij aan pijlen, waarschuwingstekens en – voor de huidige oermensen – toeristische symbolen en ‘niet-roken’-symbolen.



FF Dingbats Arrows One (Een ontwerp uit 1994 van Johannes Erler voor FontShop.)

3.3 Pictogrammen
Dit zijn tekens die meer verbeelding vragen van de toeschouwer dan symbolen. Pictogrammen, samengesteld uit het Latijnse pictum (geschilderd) en het Griekse graphein (schrijven), zijn gestileerde afbeeldingen die een aanwijzing of inlichting kunnen geven. Ze zijn vrijwel altijd decoratief en dragen de signatuur van de maker. Ze worden ook clip art fonts genoemd.



Zeitguys One (Een ontwerp uit 1994 van Eric Donelan en Bob Aufuldish voor Emigre.)

======================================================================================